Open Monumentendag 2018: Toon Benes
Van 'De Ploeg' tot toneelregisseur
Het Provinciehuis week voor Open Monumentendag 2018 af van het landelijk thema en koos vanwege de grote eigen Ploeg-collectie voor het thema '100 jaar De Ploeg'. Voor de 9e keer mocht ik in het Provinciehuis opdraven en voor de 7e keer deed ik dat als historisch personage. Na historische figuren als landmeter Johan Sems (2009), stadsbouwmeester Allert Meijer (2015) en Commissaris der Koningin C.C. Geertsema (2016) koos ik nu voor een van de oprichters en eerste voorzitter van De Ploeg, Toon Benes. Wie was deze relatief onbekende Benes?
Hendrik Antoni Benes wordt op 16 oktober 1886 in Groningen
geboren. Omdat een oudere broer Hendrik heet, wordt hij Antoon of Toon genoemd.
Zijn vader Berend, geboren in Hoogezand, is koek- en banketbakker in het in eigen
opdracht gebouwde pand Aweg 6. Zijn moeder heet Grietje van Hemmen. Zij krijgt maar
liefst twaalf kinderen, waarvan er twee direct na de geboorte overlijden en
twee andere ook niet ouder dan een jaar worden. Toon is de op een na jongste.
Hendrik is twee jaar ouder en zijn broer Jan, die zes jaar ouder is, zet later de
zaak van vader voort.
Hendrik raakt op de Rijks HBS bevriend met de even oude
Martinus Werkman, waardoor ook Toon hem en diens oudere broer Hendrik Nicolaas leert
kennen. Met z’n vieren vormen zij een hechte vriendengroep. De beide Hendriken
zitten bij het reciteergezelschap van de school, Demosthenes. Martinus en Toon
houden zich vooral bezig met dichten en bespreken elkaars werk in
café-restaurant Thiele in de Stoeldraaierstraat. Martinus krijgt enkele
gedichten geplaatst in het tijdschrift Europa, terwijl Toon op zijn ingezonden
werk nooit een reactie krijgt. Hun vriendschap is heel intens en Toon
(‘Antoine’) maakt in 1908 een handgeschreven bundel voor Martinus, die daarin ‘Etiènne’
heet.
Datzelfde jaar solliciteert Hendrik Benes bij Eduard
Verkades toneelgezelschap De Hagespelers
in Amsterdam en wordt aangenomen voor de rol van koning Claudius in Hamlet. Hij
zorgt er voor dat Toon de rol van Horatio krijgt en daarom in september van dat
jaar naar Amsterdam verhuist. De broers toeren twee seizoenen met Verkade onder
de pseudoniemen Hendrik en Karel van Noord en spelen onder andere in de
Groningse Stadsschouwburg. In 1910 verschijnt Martinus Werkmans eerste echte
bundel Museum van plastische verzen,
opgedragen aan ‘Karel van Noord, mijn vriend’. Het boekje wordt natuurlijk gedrukt bij z’n broer H.N.
Werkman. Het gedicht In Memoriam wijdt
Martinus aan de beide broers Benes, ‘Boezel’ (Hendrik) en ‘Antoine’ (Toon).
Academie Minerva
Toon kan maar moeilijk zijn draai vinden. Hij wil de opleiding voor toneelregisseur volgen, maar Hendrik raadt hem dat af. En een studie aan de Rijksacademie in Den Haag wordt geen succes. In 1917 komt Toon terug naar zijn ouders in Groningen, die inmiddels Zwanestraat 7 wonen. Hij besluit tekenlessen te volgen op Academie Minerva en komt in de klas met onder andere Jan Wiegers en Johan Dijkstra, die respectievelijk zeven en tien jaar jonger zijn.
Wiegers en Dijkstra worden in maart 1918 geweigerd door Pictura voor de grote tentoonstelling van Groningse kunstenaars. Jan Altink en Willem Reinders, die ouder dan Toon zijn en al min of meer gevestigd, worden wel toegelaten. Samen met deze vier bedenkt Benes een ‘kunstkring onder Groninger artisten’ op te richten. Voor de anderen is het min of meer een reactie op genoemde tentoonstelling. Voor Benes geldt wellicht iets anders. In april overlijdt namelijk geheel onverwachts zijn lievelingsbroer Hendrik, die nog maar net leraar Duits op zijn oude school is geworden, aan de gevolgen van een galsteenaanval. Hij wordt slechts 33 jaar. Terwijl Toon nog in de rouw is, houden de vijf op 1 mei 1918 de eerste vergadering van hun ‘kunstkring’.
Kunstkring De Ploeg
De officiële oprichtingbijeenkomst vindt plaats in café Vogelzang in de Nieuwe Ebbingestraat, schuin tegenover het huis van Johan Dijkstra. Toon wordt voorzitter, Dijkstra secretaris en Reinders penningmeester. Jan Altink bedenkt de naam De Ploeg en Toon laat de eerste statuten drukken bij Hendrik Werkman, die daardoor ook in contact komt met De Ploeg. In tegenstelling tot de meeste leden van de kunstkring schildert Toon Benes traditioneel, stillevens en landschappen. Hij gaat daarvoor bijvoorbeeld naar Odoorn, naar zijn zus Anna en haar man, de huisarts Bonnema. In 1919 doet Benes met etsen mee aan twee exposities van De Ploeg, in de zalen van Pictura in het museum en bij Kunsthandel Ongering.
Eind 1919 overlijdt zijn vader en besluit Toon te stoppen
met De Ploeg. Hij gaat op zoek naar een opvolger, maar vindt die niet direct.
In 1920 doet hij met stillevens en landschappen nog mee aan drie
Ploeg-tentoonstellingen, weer bij Pictura, in Winschoten en Stadskanaal. Het
volgende jaar vindt hij een opvolger voor het voorzitterschap. Toon wil wel lid blijven, maar als in 1922 een artikel van Johan
Dijkstra voor het gedenkboek Groningen
1672-1922 boven dat van hem wordt gekozen, besluit hij te bedanken. Een
poging van Reinders om hem op andere gedachten te brengen, mislukt.
Vanuit zijn huis Hoendiepskade 9, waar hij met zijn moeder gaat wonen, richt Toon zich voortaan volledig op het toneel. Hij gaat allerlei gezelschappen, rederijkerskamers en dergelijke, regisseren. In 1930 is Benes een van de oprichters van de Algemene Nederlandsche Dilettanten Toneelbond. En in 1931-’32 doet hij de regie van het nieuwe toneel- en cabaretgezelschap De Trekvogels, met o.a. Halbo Kool. In 1937-’38 regisseert Toon een lekespel van Homme Poort over de eerste dienstweigeraar uit de geschiedenis.
Uit die spelersgroep formeert Benes het volgende jaar zijn
eigen groep, De Speelgenoten, die hij
tot het eind van zijn leven blijft leiden. Na de oorlog regisseert hij
openluchtspelen in Ter Apel, Paterswolde, Scheemda en Eelde. Bovendien begint
hij thuis de Centrale Rederijkers Studie
Bibliotheek (CRSB), uiteindelijk met zo’n 3000 titels, en geeft er toneel-
en spraaklessen. De stevige sigarenroker Benes krijgt longkanker en overlijdt
op 2 januari 1953 in Rolde, in het huis van zijn zwager Bonnema.
In 1955 laat het bestuur van de CSRB het portret van Toon
Benes schilderen door beeldhouwer, edelsmid, schilder en graficus Sebastiaan
Ariën (‘Bas’) Galis. De CSRB wordt overgedragen aan de openbare bibliotheek.
Als het nieuwe gebouw aan het Kwinkenplein in 1959 klaar is, wordt dit een feit
en krijgt het schilderij er ook een plek. Het hangt ook nog in het gebouw aan
de Vismarkt en een jaar in dat aan de Oude Boteringestraat, maar verdwijnt dan ‘in
het archief’. Het raakt in de vergetelheid, net als Toon Benes zelf.
Beno Hofman
(met dank aan Martin Werkman in: Ploeg Jaarboek 2013)