Geboortehuis Michel Velleman alias Ben-Ali-Libi
Reportage RTV Noord
De Joodse goochelaar Ben-Ali-Libi werd vele jaren nadat hij in het concentratiekamp werd gedood, uit de vergetelheid gehaald door een gedicht van Willem Wilmink en een voordracht van Joost Prinsen. Deze Ben-Ali-Libi heette eigenlijk Michel Velleman en was op 5 januari 1895 in de stad Groningen geboren. Het plan om een plaquette op de plek van zijn geboortehuis aan te brengen, zette mij aan om uit te zoeken waar dit eigenlijk was. Het bleek niet de Kleine Haddingestraat te zijn, wat de initiatiefnemers dachten, maar of het Ged. Zuiderdiep of de Ruiterstraat. In een reportage op RTV Noord licht ik op 9 september 2016 een en ander toe.
Doordat de familie Velleman veel verhuisde en op de geboorteaktes geen adressen werden vermeld, is niet met 100% zekerheid te zeggen waar Michel geboren werd. Het zou het latere Ged. Zuiderdiep 74 kunnen zijn geweest of het latere Ruiterstraat 7. Dat laatste was in elk geval het adres waar de familie in april 1895 woonde, toen er verhuisd werd naar Amsterdam. Van augustus 1896 tot juli 1897 waren ze terug in de stad (op een adres in de Haddingestraat). Enkele maanden woonden ze in Antwerpen. Daarna van november 1897 tot januari 1899 weer in Groningen om toen opnieuw naar Antwerpen te gaan. Hierna hebben ze niet meer in Groningen gewoond.
Via Den Bosch en Rotterdam kwamen ze in mei 1901 in Amsterdam terecht, waar het gezin Velleman in grote armoede leefde. Michel trouwde daar in 1916 met de Amsterdamse Anna Speijer. Zoals veel arme Joden werd Michel ‘artiest’ en noemde zich ‘Prof. Ben-Ali-Libi, humoristisch goochelaar’. Zijn ster steeg snel en hij trad in het hele land op, zelfs voor Prins Hendrik en de Duitse ex-keizer Wilhelm. Doordat het Michel Velleman financieel goed ging, kon hij met vrouw en twee kinderen verhuizen naar Amsterdam-Zuid. Na het uitbreken van de oorlog ging het snel slechter en spoedig mocht Ben-Ali-Libi alleen nog voor Joden optreden. Op 20 juni 1943 werden hij en zijn vrouw bij een razzia opgepakt en nog geen veertien dagen later in Sobibor vergast.