Burgemeester Harm Buiter
1971-1985
Vijf jaar geleden, op 22 februari 2011, overleed Harm Buiter. Hij gaf als burgemeester van Groningen leiding aan het eerste linkse programcollege van Nederland onder leiding van Max van den Berg en Jacques Wallage. Ook de twee volgende linkse colleges werden door hem op geheel eigen, onconventionele manier geleid. In het boek 'De Groninger burgemeesters', in 2009 verschenen bij het afscheid van Jacques Wallage, is een hoofdstuk aan hem gewijd. Tevens is op de bijbehorende dvd het, naar later zal blijken, laatste interview met Harm Buiter opgenomen.
Harm Geert Buiter volgt in 1971 Jan Berger op als burgemeester van Groningen. De in 1922 in Tubbergen geboren Buiter geld in Groningen als een grote onbekende. Weliswaar zijn z’n ouders Klaas Buiter en Jantje van Dalen geboren Drenten en brengt Harm z’n jeugdvakanties altijd door in de veenkoloniën, hij groeit op in Amsterdam. Daar voetbalt de jonge Buiter bij Ajax en studeert economie, maar moet deze studie door de oorlog afbreken. Ondergedoken in Almelo leidt hij een verzetsgroep en leert er Hendrien (‘Hens’) van Schooten kennen. Ze trouwen in 1947 en samen krijgen ze drie kinderen.
Harm Buiter wordt al op z’n achttiende lid van de SDAP en rolt zo vanzelf in de PvdA. Direct na de bevrijding treedt hij in dienst bij de Metaalbedrijfsbond van het NVV. Voor deze vakbond wordt hij contactman bij de Kolen- en Staalgemeenschap in Brussel en in ’56 algemeen secretaris van de Europese Vakbeweging. Hiervoor verhuizen de Buiters van Rotterdam naar Luxemburg en twee jaar later – met de oprichting van de EEG – naar Brussel. Daar wordt Buiter in 1967 secretaris-generaal van het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen. Hij reist voor zijn werk de hele wereld over en is soms weken van huis.
Burgemeester
Als commissaris van de koningin Toxopeus hem – op advies van de Leeuwardense procureur-generaal Van Binsbergen – polst voor het burgemeestersambt, zegt Buiter aanvankelijk nee. De ‘meest onzinnige types’ krijgt Toxopeus dan op bezoek, maar volgens hem zit er niets tussen. Zo komt de commissaris toch weer terug bij Buiter, die nu wel toehapt. Volgens het Nieuwsblad van het Noorden van 21 juni 1971 is de benoeming van de Brusselse vakbondsman ‘een onbegrijpelijke zaak’ en de PvdA-fractie is ‘verontwaardigd’!
De Buiters betrekken de ambtswoning aan de Kamplaan. Spoedig wordt de nieuwe burgemeester geconfronteerd met oplopende spanningen binnen het college. Het afspiegelingscollege – dat naast Van den Berg bestaat uit zijn partijgenoot Hendriks, de christelijke wethouders Von Meijenfeldt en Van Delden, Nijhoff van de VVD en CPN’er Niemeijer – valt. Nadat een lijmpoging van Buiter en Wallage is mislukt, slaagt de laatste er in een college te formeren van PvdA, D’66 en CPN. Naast de gebleven wethouders Van den Berg en Niemeijer wordt het gevormd door de PvdA’ers Wallage en Barmentloo, de CPN’er Van Zanten en Staatsen van D’66. In de raad blijven de spanningen tussen ‘links’ en ‘rechts’ voelbaar. Zelfs burgemeester Buiter weet het ijs moeilijk te breken. Als hij na een raadsvergadering tijdens de meikermis voorstelt om ‘op niet-ideologische basis’ samen poffertjes te gaan eten, laten verscheidene raadsleden van CDA, VVD en GPV verstek gaan.
Burgemeester Buiter maakt in totaal drie linkse colleges mee. In 1974 levert de PvdA vier wethouders en de CPN en de PPR elk een. Het laatste linkse meerderheidscollege bestaat van 1978 tot ’82 uit drie leden van de PvdA, een communistische wethouder en een lid van het in de raad teruggekeerde D’66. Harm Buiter ziet zichzelf in de eerste plaats als verbindingsman: ‘mijn taak is vooral koffie schenken’. Anderen zien hem als een ‘coach met overwicht’ en De Groninger Gezinsbode weet dat de burgemeester de wethouders de oren ‘wast’ als dat in zijn ogen nodig is. Hij vindt het heerlijk om met ‘die rotjongens’ te werken en slaat een aanbod om burgemeester van Rotterdam te worden, af. Terwijl de gemeentefinanciën worden gesaneerd, werken Van den Berg-Wallage c.s. aan een ‘nieuwe stad’, met een Verkeerscirculatieplan, stadsvernieuwing en de Middenschool. Buiter is het niet altijd eens met de ideeën van zijn wethouders, maar naar buiten toe toont hij zich altijd solidair. Zelf ijvert de burgemeester ondertussen onvermoeibaar om rijksdiensten naar Groningen te krijgen of ze te behouden. Zijn inspanningen leveren de stad al met al een paar duizend banen op.
De val van CPN-wethouder Wits in 1981, leidt het einde van het tijdperk van de linkse colleges in. Na de verkiezingen van ’82 vormt de PvdA een college met het CDA, met respectievelijk 4 en 2 wethouders. Een jaar voor de volgende verkiezingen maakt Harm Buiter bekend vervroegd met pensioen te willen gaan: ‘ik vond dat ’t mooi geweest was’. Hoewel het Nieuwsblad van het Noorden meent dat de burgemeester ‘populariteit in brede lagen van de bevolking’ niet heeft bereikt, geeft zijn afscheidsreceptie in de Martinikerk een ander beeld. Vertegenwoordigers uit alle lagen van de bevolking komen massaal opdraven om Harm Buiter als burgemeester uit te zwaaien. Hij blijft wel een stadjer. Dat hebben de Buiters al veel eerder besloten. Daarom betrekken zij in 1978 een eigen huis aan de Ter Braaklaan. Harm Buiter woont daar tot zijn overlijden op 22 februari 2011.
Beno Hofman