De Groningse nieuwjaarsbijeenkomsten
Traditie krijgt vervolg
Het ‘Nieuwjaarsfeest Groningen’ is op 2 januari 2020 helemaal terug! De traditie bestaat jarenlang uit een op rijm door Thomasvaer en Pieternel uitgesproken ‘nieuwjaarswens’ in de Stadsschouwburg en met ingang van 1974, dankzij burgemeester Harm Buiter, uit massaal bezochte nieuwjaarsfeesten in d’Oosterpoort. Na 39 edities worden de nieuwjaarsfeesten ‘voor de hele stad’ in 2012 echter wegbezuinigd. Een groep Groningers onder leiding van Chris Garrit zorgt er voor dat de feesten toch een vervolg krijgen. In Huize Maas (2013 en '16), de Euroborg (2014 en '15) en tenslotte Martiniplaza (2017 tm '19) wordt zeven keer het nieuwe jaar ingeluid. Pas in 2020 is het weer zoals het hoort: een feest voor alle Stadjers door de gemeente. In 'de nieuwe Oosterpoort', het Forum.
Een berijmde nieuwjaars’conference’ door Thomasvaer en Pieternel vindt zijn oorsprong ongeveer driehonderd jaar geleden in Amsterdam. Het echtpaar speelt een rol in het kluchtige stuk ‘De bruiloft van Kloris en Roosje’, dat traditiegetrouw op nieuwjaarsdag ten tonele wordt gebracht in de Amsterdamse schouwburg. Begin 20ste eeuw lijken Thomasvaer en Pieternel ook in Groningen voet aan de grond te krijgen. Krasnapolsky aan de Hereweg komt in 1907 de eer toe van de eerste ‘bruiloft van Kloris en Roosje’, inclusief Thomasvaer en Pieternel, op nieuwjaarsdag.
Daarna lijkt het Noord-Nederlandsch Tooneelgezelschap onder directie van Cor Smits een traditie van Thomasvaer en Pieternel te gaan maken, al kiest dit gezelschap voor de tweede dag van het nieuwe jaar. Op 2 januari 1908 gebeurt dit in Huis De Beurs en precies een jaar later in de Stadsschouwburg. Thomasvaers nieuwjaarswens van 1909 zou ook jaren later nog verrassend actueel klinken: ‘Keer vroedschap op uw pad terug, De burger zit op zware lasten, Nog dieper in den zak te tasten –is schier onmogelijk voor hem. Toch vraagt gij tonnen voor de Trem!’ Dat het bij deze twee keer blijft, komt waarschijnlijk doordat het gezelschap wordt opgeheven. Afgezien van nog een ‘Kloris en Roosje’ in 1914 in ‘Ons Huis’ aan de Hereweg blijft het jaren stil op nieuwjaarsdag in Groningen.
Mijn verre familielid Rutger Geert Hofman brengt hier verandering in. In oktober 1907 – als ‘Rut’ 23 is – wordt hij ‘werkend lid’ van de in 1902 opgerichte ‘Rederijkerskamer Groningen’. Naast acteur is hij spoedig regisseur en later ook twee periodes voorzitter. De dag voordat Rut precies tien jaar lid is, stelt hij de ledenvergadering voor een nieuwjaarsavond in de schouwburg te houden, met opvoering van ‘De bruiloft van Kloris en Roosje’. Zijn initiatief blijkt een gouden greep en in 1918 het begin van een jarenlange traditie van een gevarieerd toneelprogramma dat altijd wordt afgesloten met Thomasvaer en Pieternel. De burgemeester, de commissaris van de koningin en diverse wethouders horen tot de vaste en enthousiaste bezoekers.
Meerdere acteurs en actrices vertolken de rollen, maar Rut Hofman zelf is vanaf 1928 de vaste Thomasvaer. Nadat hij en zijn vrouw te kennen hebben gegeven met de Rederijkerskamer te willen stoppen, wordt deze in 1933 opgeheven, maar de nieuwjaarstraditie blijft. Hiervoor zorgt opnieuw Rut Hofman, met zijn nieuwe gezelschap ‘Tooneelvereeniging of –Ensemble Groningen’. Net als op 1 januari 1933 spreekt hij op nieuwjaarsdag ’34 met Ted Feltkamp de nieuwjaarwens uit. Met ingang van 1 januari 1936 speelt Rut steeds met zijn vrouw Jo Rutgers, tot de oorlog de reeks onderbreekt. Haar overlijden in 1942 maakt dat Rut bij de hervatting van de traditie in 1946 een andere Pieternel aan zijn zijde vindt.
Schilderij
Ook Rut Hofmans eigen overlijden, enkele weken voor de nieuwjaarsbijeenkomst van 1948, betekent niet het einde van de traditie. Uit eerbetoon voor zijn oprichter wordt de naam veranderd in ‘Ensemble Rut Hofman’ en op 1 januari 1949 zijn Thomasvaer en Pieternel terug in de schouwburg, dit keer in een vertolking van Henk Huizinga en Anneke Bleeker. In dezelfde schouwburg hangt dan inmiddels – sinds april 1948 – een door Johan Dijkstra gemaakt levensgroot schilderij van Rut en Jo Hofman als Thomasvaer en Pieternel.
De traditie van de cabareteske nieuwjaarswensen gaat door tot en met 1 januari 1972. De laatste nieuwjaarswens, door ‘Thomasvaer’ Joop van Bruggen en ‘Pieternel’ Jopie Dijkstra, zit verpakt in een minimusical. De opheffing van het Ensemble Rut Hofman betekent het einde van deze in 1918 begonnen traditie. En zo blijft het op 1 januari 1973, volgens Jacques d’Ancona in het Nieuwsblad van het Noorden, ‘op de 1-ste januari ’s avonds erg stil in de schouwburg’. Er is wel een alternatieve nieuwjaarsreceptie in Vera, waar de nog verse wethouder Jacques Wallage, begeleid door Dick Leutscher, drie liederen van Brecht zingt. En dat is het, want ondertussen is er ook een eind gekomen aan de traditionele nieuwjaarsreceptie voor notabelen op het stadhuis.
Buiter
De in 1971 aangetreden burgemeester Harm Buiter heeft zijn eerste verplichte receptie weten te ‘ontlopen’ door ziekte en in ’72 besluit hij tot afschaffing er van. Hij wil een receptie ‘nieuwe stijl’ maar omdat een geschikte locatie dan nog ontbreekt, duurt het tot 29 november 1973 voor het Nieuwsblad van het Noorden kan berichten dat er een ‘kleine tweeduizend inwoners’ op nieuwjaarsdag 1974 gratis terecht kunnen in d’Oosterpoort. Een Nieuwjaarsfeest voor de ‘hele stad’, zoals Buiter dat wenst, met het NFO (later het NNO) en een gevarieerd licht programma. wordt de nieuwe traditie. Eenmaal, in 2002, wordt geprobeerd Thomasvaer en Pieternel weer op het programma te krijgen, maar dit loopt door de zwakke tekst en dito uitvoering op een mislukking uit.
Even lijkt het aftreden van Harm Buiter in 1985 ook het einde van het nieuwjaarsfeest te betekenen, maar ook zijn opvolgers handhaven het. Een jaar na Buiters dood in 2011 sterft zijn geesteskind echter alsnog. Op 1 januari 2013 geen nieuwjaarstoespraak van burgemeester Peter Rehwinkel in d' Oosterpoort, maar een alternatieve nieuwjaarsviering in Huize Maas met een toespraak van mijzelf als 'loco locoburgemeester'. Omdat ook de toespraak van de burgemeester in 2020 terug is, treed ik dan op als een man die in de buurt heel wat voetstappen heeft liggen, Jan Evert Scholten.
Beno Hofman