Een gat aan de Grote Markt
sloop Naberpassage
Opnieuw gaapt er aan de Grote Markt een gat. Net als tot voor veertig jaar geleden is er weer een kale vlakte naast het gebouw van Vindicat. Maar anders dan toen is het de bedoeling dat het gat dit keer onbebouwd blijft.
Na de verwoestende gevechten van 15 april 1945 maakt de Delftse hoogleraar M.J. Granpré Molière een wederopbouwplan. Belangrijk onderdeel van de wederopbouw is een cultuurcentrum achter een nieuwe oostwand van de Grote Markt en op de plaats van de nog te slopen panden Martinikerkhof 8, 9 en 10 (Feithhuis). Nadat Van Linge en Bosma in 1946 al een ontwerp hebben gemaakt, komt het definitieve plan in 1959 van de in Veendam geboren en in Amsterdam gevestigde architect M.F. Duintjer. Het ontwerp wordt nog eens vereenvoudigd en dan besluit de gemeenteraad in januari 1963 dat het cultuurcentrum niet aan de Grote Markt maar op het oude veemarktterrein aan de Trompsingel zal komen. Tussen de gebouwen van Vindicat (1952-’54) en juwelier H.E. Oving (1953-’56) blijft het leeg.
VVV-gebouwtje
In afwachting van een definitieve invulling wordt het gat aan de Grote Markt gevuld met een loods ten behoeve van de VVV en soms een oliebollenkraam. Als de VVV in 1964 verhuist naar het Goudkantoor, wordt het eenvoudige gebouwtje verenigingslokaaltje voor onder andere het Latijns Amerika Comité. Spoedig ontstaat het idee om het gat te vullen met een winkelgalerij, een parkeergarage en studentenvoorzieningen/uitbreiding van Mutua Fides. Makelaardij Hoogland en Zonen presenteert in mei 1967 het zogeheten ‘Boetiekplan’ van architectenbureau Van Linge, waarbij Martinikerkhof 8 en 9 zullen worden gesloopt maar van het Feithhuis alleen de beide vleugels. Van een voetgangerstoegang vanaf de Poelestraat is dan nog geen sprake.
Aanvankelijk zal de ‘parkeermogelijkheid’ twee lagen krijgen voor ongeveer zestig auto’s, maar enkele maanden later eist de Dienst Stadsuitbreiding & Volkshuisvesting al een verdubbeling. Hoewel het Feithhuis inmiddels op de Monumentenlijst staat, is begin 1969 nog sprake van sloop van beide zijvleugels en van Martinikerkhof 9. Maar in juli van dat jaar presenteert Van Linge een plan waarbij de sloop niet meer doorgaat. Omdat er panden in de Poelestraat te koop blijken, wordt daar een ‘doorloop’ bedacht. Aangezien de onderhandelingen tussen de universiteit en Vindicat niet erg vlotten, worden in oktober 1969 de plannen voor de winkelpassage en de studentengebouwen ontkoppeld.
Bouwvergunning
Het lijkt nu snel te gaan, maar discussie binnen de Welstandscommissie over de gevel aan de Grote Markt zorgt voor vertraging. In mei 1972 draagt de gemeente een aantal panden in de Poele- en Popkenstraat en het voormalige VVV-gebouwtje aan de Grote Markt over aan Hoogland. En op 7 augustus van dat jaar vraagt de makelaar een bouwvergunning aan voor het ‘oprichten van kantoren, winkels, parkeergarage en 5 woningen’. Voor het ontwerp werken de architectenbureaus Klein en Van Linge-Kleinjan samen. Volgens het plan worden het zogeheten Gomarus- en Engelenpoortje verplaatst. De bouwvergunning wordt op 30 maart 1973 door de gemeente verstrekt.
Op 4 augustus 1975 – enkele maanden voor de voltooiing – krijgt de winkelgalerij de naam Naberpassage, naar de bij het Scholtenhuis omgekomen verzetstrijder Casper Naber. De passage wordt bekroond met een monumentale trap, die tevens dient als portaal en als balustrade voor het terras van de bovengelegen horecagelegenheid. De trap is ontworpen door beeldend kunstenaar Jan van der Zee (1898-1988). Datzelfde najaar wordt ook eindelijk begonnen met de uitbreiding van Mutua Fides.
Een groot succes is de Naberpassage nooit. In 1983 hoopt de nieuwe eigenaar – Nationale Nederlanden – de passage te verbeteren door de trap af te breken. Er volgt wel een opknapbeurt, maar door succesvol verzet van de familie Van der Zee blijft de trap onaangetast. De plannen voor het Forum en de nieuwe oostwand betekenen dertig jaar later alsnog het einde van het kunstwerk en dit keer ook van de hele passage.
Beno Hofman