Johan Huizinga
Een Groninger met doopsgezinde wortels
De bekende historicus Johan Huizinga wordt op 7 december 1872 in de Groningse Oosterstraat geboren. De Huizinga's zijn een familie die hun oorsprong vinden op de 'stamboerderij' Melkema bij Huizinge en net als zijn voorouders wordt ook Johan doopsgezind.
Bij de invoering van de burgerlijke stand in 1811 neemt bewoner Jacob Tietes de naam over van zijn vrouw – Trijntje Huisinga – en schrijft deze voortaan als Huizinga. Hun zoon Dirk wordt als eerste in de familie geen landbouwer maar doopsgezind predikant, eerst in Midwolda (1793-1802), daarna in het Oostfriese Norden (1802-’09) en tenslotte in Westzaan (1809-’43). Uit Dirks huwelijk met Trijntje Coolman worden acht kinderen geboren, van wie zoon Jakob ook predikant wordt, eerst in Knollendam in de Zaanstreek (1832-‘35) en daarna in het Groningse Den Horn (1835-‘44).
Johan Huizinga's grootvader
Jakob Huizinga trouwt in 1838 in Hoogezand met de van Zwitsers-doopsgezinde afkomst zijnde Aaltje Meihuizen. In Den Horn wordt twee jaar later Dirk geboren, als eerste van hun zeven kinderen. In 1844 wordt Jakob beroepen in Den Burg op Texel, waar hij tot 1879 predikant blijft. Achterkleinzoon Menno ter Braak schrijft over hem in Afscheid van domineesland:‘De onverbiddelijke erfelijkheid bestemde mij, bijna, tot dominee. Mijn overgrootvader was niet de eerste, die het ambt in mijn familie bracht; maar hij was een dominee, wiens ijzeren gehechtheid aan het moraliseeren alleen reeds een gansch nageslacht zou kunnen bestemmen tot volmaakte ethici’.
Jakobs zoon Dirk Huizinga treedt in 1859 keurig in zijn vaders en grootvaders voetsporen door theologie te gaan studeren. Na drie jaar komt Dirk in Amsterdam echter in een geloofscrisis, stopt zijn studie en verhuist naar Groningen om medicijnen en later daarbij ook wis- en natuurkunde te gaan studeren. Hij wordt spoedig assistent van Prof. Izaac van Deen en in 1866 tevens leraar wis- en natuurkunde op de Burgeravondschool. Inwonend bij onderwijzer Johannes Tonkens in de Rode Weeshuisstraat heeft Dirk ondertussen verkering gekregen met diens dochter Jacoba, met wie hij aan het eind van dat jaar in Groningen trouwt. Dirk wordt bij zijn komst naar Groningen nog als ‘doopsgezind’ in het bevolkingsregister ingeschreven, maar hij wordt nooit lid van de Groningse doopsgezinde gemeente.
Aan de Oosterstraat (huidige nummer 36a) wordt op 7 december 1872 Dirk en Jacoba’s tweede zoon Johan geboren. Twee jaar later overlijdt Jacoba tijdens een vakantie op Texel. Niet lang daarna verhuist Dirk met zijn beide zoontjes naar Loopende Diep NZ 1. In 1876 hertrouwt hij met een nichtje van de bekende gereformeerde Hendrick de Cock. Vlakbij zijn huis heeft ‘Han’, zoals hij wordt genoemd, door het zien van een lustrummaskerade door Vindicaters op de Ossenmarkt in de nazomer van 1879 zijn ‘eerste aanraking met de geschiedenis’. Hij gaat naar de Eerste Jongensschool in het Klooster en daarna naar het Stedelijk Gymnasium. Waarschijnlijk onder invloed van de vanaf 1879 eveneens in Groningen wonende grootvader Jakob gaan de beide jongens naar catechisatie en laten zich ook dopen. Johan is in 1891 een van de 24 dopelingen. Hij wil datzelfde jaar in Leiden Semitische talen gaan studeren, maar omdat vader en grootvader die verhuizing niet zien zitten, wordt het Letteren in Groningen.
Haarlem
Van 1897 tot 1905 woont Johan Huizinga in Haarlem, waar hij dankzij zijn oud-docent prof. P.J. Blok een baan heeft gevonden als leraar geschiedenis aan de HBS. In deze tijd trouwt hij – in 1902 in Middelburg – jonkvrouw Mary Vincentia Schorer, die hij al tien jaar eerder heeft leren kennen. Het volgende jaar wordt Huizinga tevens privaatdocent Oudheid- en Letterkunde van Voor-Indië aan de Universiteit van Amsterdam. Het is opnieuw aan Blok, die dan inmiddels hoogleraar is in Leiden, te danken dat Johan Huizinga in 1905 aan de Groningse universiteit wordt benoemd tot hoogleraar middeleeuwse en nieuwe geschiedenis.
Huizinga vestigt zich op 24 oktober 1905 met zijn vrouw, 2-jarige dochtertje Elisabeth en pas geboren zoon Dirk op Jozef Israelsstraat 40a. Even woont het inmiddels met nog twee jongens – Leonhard en Jakob Herman – uitgebreide gezin aan het Emmaplein en in april 1911 wordt verhuisd naar Helpman, naar het zes jaar eerder gebouwde Verl. Hereweg 183. Naar het familiehuis van de Schorers bij Middelburg wordt de villa ‘Klein Toornvliet’ gedoopt. Hier wordt het volgende jaar een vijfde en laatste kind geboren, Hermanna Margaretha.
In 1914, als Johan Huizinga zijn gedenkboek ‘Academia Groningana’ ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van de universiteit voltooit, overlijdt zijn vrouw aan een hersentumor. Zijn benoeming tot hoogleraar algemene geschiedenis en historische geografie in Leiden datzelfde najaar, geeft hem de mogelijkheid om in maart 1915 Groningen ‘te ontvluchten’. Zijn overschrijving naar de Doopsgezinde gemeente Leiden volgt twee jaar later. In Leiden maakt hij zijn beroemde ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ af, waarvoor hij jaren eerder de inspiratie vond op zijn wandelingen langs het Damsterdiep. Johan Huizinga overlijdt op 1 februari 1945 in het zomerhuis van zijn vriend en collega, de geboren Appingedammer Ruurd Cleveringa, in De Steeg bij Arnhem.
Beno Hofman