Toespraak voor Gerrit Krol
8 juli 2005
‘Zoveel kilometers als je vroeger liep, loop je tegenwoordig niet meer. Maar wandelen doe je nog steeds, dat merkte ik gisteren toen we elkaar tegenkwamen in de Butjesstraat, of all places! Je liet toen doorschemeren het maar een twijfelachtige eer te vinden dat er al tijdens jouw leven een brug naar je wordt genoemd.
Brug
Ik kan me dat goed voorstellen, zeker als je naar de geschiedenis kijkt. Ik ga daarvoor zo’n duizend jaar terug, toen er ook al een Korreweg- of Korrebrug was. Niet over het ‘nieuwe kanaal’, want dat was er natuurlijk nog niet, maar over de Hunze. Een meander van die rivier liep ongeveer aan het eind van de Korreweg, daar waar de weg een knik maakt. En de brug, die daar over de Hunze lag, was genoemd naar de toen nog levende Walfridus. Deze Walfridus was een godvruchtig man, die leefde in de moerassige gebieden ten noorden van Groningen.
Volgens de overlevering, eeuwen later door monniken, ontwikkelde hij het gebied en met zijn ‘woord van geloof’ wist Walfridus ‘de razernij van wilde dieren tot bedaren te brengen’. Volgens de Bedumers moet het daar zijn geweest en daarom hebben zij een kerk – de Walfriduskerk – naar hem genoemd. Maar goed, in die tijd was daar nog geen kerk en daarom ging Walfridus altijd ter kerke in Groningen. Daar hadden ze vanaf ca. 800 de houten Martinikerk. Elke keer moest Walfridus de Hunze doorwaden en daar was hij op een gegeven moment flauw van. Daarom bouwde hij de Walfridusbrug.
En toen ging het mis, want de Noormannen kwamen in Groningen. Ze brandden de Martinikerk af en namen Walfridus en zijn zoon Radfridus – wat een mooie namen – gevangen. Walfridus werd gefolterd en gedood. Zijn lichaam werd vrijgegeven en bij zijn huis begraven op de plek waar hij altijd bad. En de Walfridusbrug zou de herinnering nog eeuwen aan hem levend houden.
Korreweg
De Korreweg of Curreweg – de herkomst van de naam is niet helemaal duidelijk, van een familie Curre of van een zogeheten korrewagen - is een eeuwenoude weg. Doordat de weg kaarsrecht was, kon je er met grote snelheid over gaan. Ik weet niet of Walfridus dat deed, maar later werd de weg in elk geval als renbaan gebruikt. Het was de eerste drafbaan van Groningen. Een andere grote Groninger – Otto Eerelman - heeft er begin 20e eeuw een prachtig schilderij van gemaakt.
Jan Evert Scholten, die zoveel voor de stad heeft gedaan en na zijn dood (!) enkele monumenten kreeg, kocht er in 1887 een stukje land om er een dekstation voor paarden te bouwen. Tien jaar later werd daarbij het Noordersportterrein aangelegd, op de plek waar nu het door jou zo geliefde Bernoulliplein ligt. Een groot terrein met een 600 meter baan in een wat aparte vorm, die zowel voor paardenrennen als voor wielrennen werd gebruikt. Het lag daar tot 1921, toen moest het plaatsmaken vanwege de aanleg van dat deel van de Korrewegwijk, die toen overigens nog niet zo werd genoemd.
Die aanleg geschiedde volgens het plan van de toenmalige directeur Gemeentewerken Mulock Houwer. Het achterste stuk van het Noordersportterrein werd doorgraven door een kanaal, het eerste stuk Oosterhamrikkanaal. Dit maakte deel uit van een groot kanalenplan, ter vervanging van de vestinggracht als Verbindingskanaal tussen het Damster- en het Boterdiep. Het Gorechtkanaal, waar jij aan werd geboren, zou het nieuwe Verbindingskanaal worden. In de krant stond een mooie foto, waarop jij als baby voor jullie huis aan de Thomassen à Thuessinklaan zat, met op de achtergrond de St. Franciscuskerk en ver weg de huizen van de Nachtegaalstraat.
Maar zoals het wel vaker gaat dat men in Groningen – ja, hier niet alleen –mooie plannen heeft, maar dat ze toch niet helemaal tot uitvoering komen. In 1919 begon men met het graven van het Gorechtkanaal, maar in 1923 – toen men net halverwege was – lag er een nieuw plan. Veel grootser: een kanaal van Groningen naar de Zuiderzee, toen het Omsnijdingskanaal genoemd, jouw ‘nieuwe kanaal’. Het Gorechtkanaal werd niet doorgetrokken, niet langs de Heymanslaan - zoals uiteindelijk de bedoeling was – en daarom kwam de Korrewegbrug niet daar maar een stuk verderop te liggen. In 1929 werd begonnen met het graven van het ‘nieuwe kanaal’ en in 1938 was het klaar. In 1936-’37 was men bij de Korreweg en werd daar een brug gebouwd, een basculebrug.
Bernoulliplein
Terug naar het Bernoulliplein, waar je zo lang vanuit je ouderlijk huis – Korreweg 74 - op uitkeek. Het zou een enorm plein worden, met aan het eind de nieuwe MTS, ontworpen door de directeur van de school Wiebenga en een Rotterdamse architect. Groningen heeft altijd wel iets met Rotterdamse moderne architectuur gehad. Het gebouw, in de stijl van de moderne zakelijkheid, was z’n tijd ver vooruit. Maar toen het in 1924 klaar was, schrok de gemeenteraad nogal. En daar kwam bij dat een aantal gemeenteraadsleden het toch wel wat zonde vond dat het plein zo groot was dat er op die manier kostbare bouwgrond verloren ging. Daarom werd besloten huizen te bouwen voor die prachtige MTS. Huizen ontworpen door de Groningse architect Jo Boer, gebouwd tussen 1925 en ’29 en behorend tot de mooiste voorbeelden van Amsterdamse school-architectuur in Groningen.
Zo zag jij het Bernoulliplein in je jeugd, met het grote grasveld, waar je in de oorlog op mocht, maar daarna niet meer. Dat gold overigens niet alleen voor het Bernoulliplein. Ik weet van mijn vader dat je ook niet op het gras van het Noorderplantsoen mocht.
Je schreef in het voorwoord van mijn boek over de Korrewegwijk over het Bernoulliplein en ook over de Korrewegbrug, die je de ‘gele brug’ noemde. Die brug is er niet meer. Die is in 1994 vervangen door de huidige, ontworpen door Maarten Schmitt.
De Korrewegbrug, Korrebrug, gele brug, of hoe die ook maar genoemd wordt. Ik vind het mooi en terecht dat hij nu de Gerrit Krol-brug gaat heten. En nu maar hopen dat het jou niet net zo vergaat als die ander, waarnaar bij zijn leven al een Korrewegbrug werd genoemd’.
Beno Hofman (opgetekend naar herinnering)